Natuurlijke dichtheden
Bij natuurlijke begrazing lopen grazers jaarrond buiten. Het aantal dieren is afgestemd op wat de natuur te bieden heeft. De hoeveelheid voedsel in het schaarse seizoen, de winter, bepaald hoeveel dieren kunnen overleven. Door van dit principe uit te gaan ontstaan rijk gevarieerde landschappen.
Op de zomerdag groeit en bloeit de natuur wilderig. Er is een overproductie aan plantaardig materiaal, wat bij lange na niet door de grazers kan worden opgegeten. Dit is de tijd van luxe voor de dieren. Zij concentreren zich op de meest voedzame en eiwitrijke gewassen. Zo worden de meest malse grassen opgegeten terwijl minder smakelijke bloemen en kruiden blijven staan. Deze komen tot bloei, op hun nectar komen vele van insecten af die op hun beurt weer een voedselbron zijn voor vele vogels. In de loop van de zomer en het najaar zetten ze zaad, waar dan weer vele muizen, maar ook vogels als de putter van profiteren.
Geleidelijk veranderen de seizoenen. De zomer gaat over in de herfst en vervolgens winter. Het gras stopt met groeien en de tijd van luxe voor de grazers is voorbij. Ze zullen nu ook van minder smakelijke gewassen moeten gaan eten. Dit is hét moment waarop de grazers de structuur van het landschap vormen. Bomen en struiken worden vakkundig gesnoeid, waardoor het landschap wordt omgevormd tot een rijk mozaïek.
Er zijn tal van vormen van begrazing en beweiding. Veel boeren scharen graag zomers vee in. Omdat een boer een productiedoelstelling heeft zet hij er graag wat meer dieren in, waardoor ook zomers al volop van bloemen en kruiden gegeten wordt en zijn hun nectar en zaad niet kunnen zetten. ’s Winters zet de boer zijn dieren op stal. Nu ontbreekt het juist aan de begrazing en worden bomen en struiken niet gesnoeid.