Som der soorten
Bij natuurlijke begrazing gaat het niet alleen over runderen en paarden, natuurlijke begrazing gaat over alle inheemse soorten grote grazers. Iedere soort heeft zijn eigen unieke graasgedrag en daarmee zijn eigen invloed op het landschap. Er kunnen meer dieren in een gebied leven wanneer er sprake is van gemengde begrazing, maar ook hun invloed op het systeem neemt toe bij toenemend aantal soorten.
Tijdens het groeiseizoen zal iedere diersoort zich richten op de voor hem meest voedzame voedingsbron. Voor veel soorten is dit gras, maar er zijn ook soorten met specifiekere behoefte. Zo heeft de eland een hogere behoefte aan ijzer en kalk welke hij in moerassen kan vinden. Rund en paard zijn wel echt graseters; ze eten grote hoeveelheden bulk voedsel. De grotere waterbuffel kan ook met bulk van taaier voedsel overweg, zoals zomerriet, russen en zegges. Aan de andere kant van het spectrum staan de browsers of snoepers zoals de ree. Zij richten zich op kleine voedzame hapjes.
Soms faciliteren soorten elkaar. Wild levende runderen kunnen als herkauwer goed overweg met dikke groene grassen. Door het herkauwen breken ze de celwanden af. De verse hergroei trekt vervolgens wild levende paarden aan. Zij zijn geen herkauwers en hebben dus een voorkeur voor vers jong gras met nog een minder goed ontwikkelde celwand. Door het gras nog korter te grazen maken paarden het op hun beurt weer geschikt voor kleine grazers zoals gans en konijn. Inmiddels is het voor het rund te kort geworden om hier te grazen, hij gaat zijn heil elders zoeken. Op die manier ontstaat een landschap waar veel afwisseling ontstaat tussen hoge en korte vegetatie. Ook in deze overgangen ontstaan weer kleine ecosystemen waar verschillende diersoorten van profiteren.
Ten tijde van schaarste beconcurreren soorten elkaar. Verschillende soorten grazers gaan opzoek naar verschillende alternatieve voedselbronnen en zij vinden die op verschillende plaatsen. Voedselbronnen bestaan dan uit overstaande grassen en kruiden, takken, knoppen en zelfs boombast. Iedere soort vindt zijn eigen alternatief. De verschillende manieren van grazen in combinatie met de verschillende diƫten zorgen er dus voor dat de invloed van grote herbivoren op het landschap toeneemt. Ook het totaal aantal verschillende dieren kan hierdoor toenemen.