Exmoor, konik of przewalski: welk paardenras is geschikt voor natuurlijke begrazing?
Het konikpaard is bijna niet meer weg te denken uit Nederlandse natuurgebieden. De exmoorpony wint steeds meer terrein, maar ook fjorden en IJslandse paarden worden voor begrazing ingezet. In het buitenland zie je daarentegen hele andere paardenrassen, zoals przewalski, huzule en de sorraia. Wat bepaald eigenlijk de keuze voor een ras? Zijn bepaalde paarden betere in natuurlijke begrazing dan andere paarden?
Wildlevende paarden horen bij onze natuur. Vroeger waren wilde paarden in vrijwel geheel Europa en Azië te vinden. Over hoe het wilde paard er oorspronkelijk uit zag is veel discussie: bovendien waren er veel lokale verschillen, zoals het hebben van korte of lange manen. In een Frans grottensysteem zijn zelfs tekeningen gevonden van paarden met een luipaardpatroon! Tegenwoordig worden verschillende paardenrassen ingezet om de natuurlijke rol van hun wilde voorouder opnieuw op zich te nemen.
De 'keuze' voor een bepaald paardenras hangt nauw samen met de doelstelling voor een natuurgebied en de wensen van een opdrachtgever, maar voor onze organisatie en onze medewerkers speelt ook de zelfredzaamheid van een ras een zéér belangrijke rol.
Bij FREE Nature streven we naar het inzetten van dieren die goed in staat zijn om op hun eigen benen te staan. Daarmee kom je snel uit op rassen die (nog) sterk lijken op hun wilde voorouder. Je kunt categoriseren onder de term ‘primitives’, waar soorten zoals de konik en het przewalskipaard tot behoren. Maar ook de zebra en ezel maken hier onderdeel van uit. Deze dieren lijken niet alleen op oerpaarden, maar bezitten ook primitieve anatomische kenmerken die in gedomesticeerde paarden verloren zijn gegaan. Soorten zoals exmoor, ijslander en de newforestpony zijn ook goed in staat om in de wilde natuur te leven, maar bezitten niet meer alle oerkenmerken. Deze soorten worden geschaard onder ‘domestics’.
Konik
Het Poolse konikpaard wordt al decennia met succes ingezet voor natuurlijke begrazing in Nederland. Het ras vertoont niet alleen de uiterlijke kenmerken van het oorspronkelijke wilde paard (Equus ferus) zoals geringde schofthoogte, muisgrijze wildkleur, zebra-achtige aftekeningen op de benen, maar ook de bouw.
Het konikpaard lijkt niet alleen in uiterlijk op het oerpaard, maar het ras bezit zelfs nog unieke, anatomische oerkenmerken: zoals extra ligamenten in de benen en aangepast kraakbeen en verfijnde bespiering in de lippen. Dit maakt dat koniks zich gemakkelijk door ruig terrein kunnen begeven en zelfs van moeilijk bereikbare planten kunnen knabbelen. In geen enkel gedomesticeerd paardenras zijn deze unieke kenmerken terug te vinden.
In alles is de konik aangepast op het leven in de vrije natuur. Zélfs zijn sociale interactie en groepsvorming: iets wat veel gedomesticeerde paardenrassen zijn verleerd. Het sociale gedrag van paarden heeft grote invloed op de verspreiding van dieren door het gebied en daarmee hun effect op het landschap. Tijdens het veulenseizoen trekt de kudde bijvoorbeeld minder rond. Vooral in het voorjaar worden bepaalde plekken daardoor intensiever begraasd, terwijl andere delen juist worden overgeslagen. Ook de rivaliteit tussen harems en het van kleinere hengstengroepjes heeft effect: dit leidt vaak tot een grotere spreiding van dieren door het gebied en worden plekjes begraasd waar een grote kudde doorgaans niet komt.
Voor veel natuurorganisaties, en zo ook voor FREE Nature, is de konik de ideale grote grazer. Zijn goede aanpassing op de natuur en daardoor zijn hoge mate van zelfredzaamheid, maakt het een prettig ras om mee te werken. Immers: hoe zelfredzamer een soort is, hoe meer het in staat is zijn natuurlijke en sociale gedrag te tonen, hoe groter zijn effect is op de natuur en op alles wat in zijn omgeving leeft: van planten tot insecten en van vogels tot zoogdieren.
Exmoor
Gebaseerd op DNA-onderzoek, blijkt de Exmoor nauw verwant aan het uitgestorven Europese wilde paard. Qua uiterlijk lijkt de exmoor daarnaast sterk op de grottekeningen van wilde pony’s uit de ijstijd. Hij heeft een stevige bouw, zijn vacht is (licht)bruin en heeft een lichte ‘meelsnuit’. Ook uit zijn gehardheid en hoge mate van zelfredzaamheid blijkt dat het ras zeer goed in staat is om te overleven in de wilde natuur. De typerende primitieve anatomische kenmerken, zoals waargenomen in de konik, zebra en przewalski, ontbreken echter.
De Exmoor wordt met succes ingezet voor begrazing in Nederlandse natuurgebieden. FREE Nature bezit één kudde Exmoors, die in de duinen van het waddeneiland Schiermonnikoog grazen. De Exmoor is doorgaans schuwer tegenover mensen dan de konik en blijkt bijzonder goed uit de voeten te kunnen in zand- en kalkrijke gebieden.
Przewalski
De przewalski (Equus ferus przewalskii) is een zeldzaam paardenras dat van oorsprong voorkomt op de steppen van centraal-Azië. Genetisch gezien, splitste de soort zich al in het Pleistoceen af van het gedomesticeerde paard en heeft één chromosomenpaar meer dan de Equus ferus caballus. Door een afname in leefgebied en jacht stierf de przewalski in 1968 uit in het wild, waarna een wereldwijd fokprogramma werd opgesteld met przewalski’s uit dierentuinen. In de jaren ’80 en ’90 speelde Natuurpark Lelystad een cruciale rol in het fokken, in quarantaine plaatsen en transporteren van przewalskipaarden voor herintroductie in Mongolië.
Przewalski’s zijn volledig aangepast op het op open steppen en halfwoestijnen, waar de weersomstandigheden extreem kunnen zijn. Het voedselaanbod op de steppen is zeer schraal, wat in contrast staat met het voedselrijk en milde klimaat in Europa. Dit maakt dat de przewalski minder geschikt is voor begrazing van Nederlandse natuurgebieden.
Net als koniks leven przewalski’s in sociale harems, bestaande uit een hengst, meerdere merries en hun nageslacht. Vergeleken met koniks zijn przewalski vrij schuw en gedragen zij zich zeer defensief. Ze zijn relatief bang voor mensen, maar weten zich zeer goed te verdedigen tegen predatoren.
Europese paardenrassen
Camargue, newforestpony, ijslander, fjord, huzule en de sorraia: iedere Europese windstreek kent wel zijn eigen, inheemse paardenras. In veel gebieden leven deze rassen nog steeds een (semi-)wild bestaan. De onderlinge verschillen tussen deze Europese rassen zijn vaak zeer goed zichtbaar. Iedere regio heeft immers zijn eigen landschap, klimaat en vegetatie. Sommige paardenrassen zijn beter aangepast op een bergachtig landschap, dan rassen die beter uit de voeten kunnen in vlak, droog gebied of juist in natte rivierengebieden.
Newforestpony's, ijslanders en fjorden komen in groten getale in Europa voor, zeker ook omdat deze rassen een zeer actief stamboek hebben en als populaire rijdieren worden gezien. De domesticatie van deze rassen, betekent echter ook dat veel van deze paarden steeds minder op hun wilde voorouders lijken. Dit maakt deze rassen ook minder interessant voor natuurlijke begrazing, waarbij juist gestreefd wordt naar het inzetten van dieren die dicht bij de natuur staan en zich nog gedragen naar hun primitieve instincten.
Dit maakt waarom in begrazingsprojecten in binnen- en buitenland de voorkeur vaak uitgaat naar een ras met oeroude eigenschappen, dat van oorsprong in het gebied voor komt (of kwam). Het Bosnisch bergpaard uit de Balkan en Kaspisch paard uit Iran zijn hier twee goede voorbeelden van. Beide soorten bezitten dezelfde primitieve anatomische kenmerken als de konik, zebra en przewalski, maar zijn bijvoorbeeld perfect aangepast op het leven in de bergen.