Voorbereiden op hoogwater: dit komt kijken bij het beheer van grote grazers in onze uiterwaarden
Hoogwatergolven horen bij de winter: kuddebeheerders die werken langs de grote rivieren krijgen er jaarlijks mee te maken. Afhankelijk van de regenval hier én elders in Europa, kan het waterpeil zodanig stijgen dat de uiterwaarden onder komen te staan. Uiterwaarden vangen het overtollige water op en voeren het geleidelijk af. Voor Rijkswaterstaat is het cruciaal dat de begroeiing in de uiterwaarden kort is, om de doorstroming van de rivier én de veiligheid van onze huizen te garanderen. Grote grazers zorgen hiervoor!
Onze sociale kuddes grote grazers zijn gewend dat de uiterwaarden ieder jaar overstromen. Ze kennen de weg in hun leefgebied en trekken naar de hoger gelegen, droge delen. Het zijn slimme, robuuste dieren die dankzij hun dikke wintervacht en vetlaag guur weer prima kunnen doorstaan. Door het water lopen of een stuk zwemmen is voor hen geen probleem.
Beheerders met kuddes in de uiterwaarden, weten precies hoeveel water de begrazingsgbieden aan kunnen. Bij welke waterstand kunnen de dieren nog op hoger gelegen gedeelten binnen het gebied blijven? En bij welke waterstand moeten de dieren echt weg? Gebaseerd op de voorspellingen van bronnen als Rijkswaterstaat en Bureau Stroming, nemen kuddebeheerders een beslissing en gaan zij, als dat nodig is, over op actie.
Waterstanden in kaart
Volgens de voorspellingen, komt er dit weekend een hoogwatergolf aan. Dat betekent dat de kuddebeheerders al minstens een week voordien bezig zijn met het treffen van voorbereidingen. Kuddebeheerder Marc Büchner legt uit hoe het proces in het begrazingsgebied Afferdense en Deestse Waarden (één van zijn natuurgebieden langs de oevers van de Waal, gelegen tussen Deest en Druten) verloopt.
“De Afferdense en Deestse Waarden worden sinds 2021 door onze runderen en paarden begraasd. De inrichting van het gebied is nieuw. Rijkswaterstaat heeft het hele gebied ingemeten op waterhoogtes Lobith. Bij het eerste hoogwater hebben wij op cruciale punten voor de kuddes die standen ook in kaart gebracht. We weten precies welk eiland onder gaat bij welke waterstand”, legt Marc uit.
De nevengeul in Afferdense en Deestse Waarden behoort tot een van de langste van Nederland: dit maakt dat het gebied een zeer groot waterbergend vermogen heeft. Marc: “Voor de gebieden in de Gelderse Poort, weten we dat we de Afferdense en Deestse Waarden als eerste moeten evacueren.”

Uitdagingen
“Afgelopen maandag (6 januari 2025) stond de waterstand op het meetpunt Lobith op ongeveer 9,50 meter. De nevengeul was nog relatief smal en de stroming gering. Dit gaf ons de mogelijkheid om, in alle rust, de runderen aan te sporen om de nevengeul over te zwemmen en richting het hogergelegen deel van het gebied te trekken. Ze gingen zonder problemen het water in, maar besloten halverwege toch om te draaien…” Het klinkt zo vanzelfsprekend: wanneer het water te hoog wordt, haal je de dieren weg. Maar die klus komt met uitdagingen, zo blijkt.
De grote grazers van FREE Nature leven in sociale kuddes, bestaande uit mannelijke én vrouwelijke, oude én jonge dieren. De dieren leven in familiegroepen en vertrouwen zeer sterk op hun natuurlijke instinct. Het natuurlijke gedrag van de dieren is iets wat de kuddebeheerders handig kunnen benutten. Zo zijn de dieren niet bang om door het water te waden. Ze kennen hun leefgebied zó goed, dat ze precies weten waar dat kan.
Marc vertelt: “Op dinsdag deden we een tweede poging. Het waterpeil was met ongeveer een halve meter gestegen en de nevengeul was breder. Ook een tweede poging om de nevengeul over te steken mislukte.” Op naar plan B. “Met een pak hooi achterop de tractor wisten we de runderen ervan te overtuigen om mee te lopen. Een wandeling van een kilometer door het gebied. Maar op die route ligt weer een andere uitdaging: de brug over. En dat vonden de runderen te spannend. Ze bleven voor de brug stilstaan.”
Gelukkig is daar nog plan C: de vrachtwagen. “Omdat de dieren weigerden de brug over te steken, hebben we onze vangkraal opgebouwd. Van daaruit konden we ze in de vrachtwagen laden en overbrengen naar het hooggelegen stuk. Met hulp van onze groep vrijwilligers hebben we de klus in alle rust kunnen klaren. Inmiddels staan de dieren allemaal hoog en droog.” vertelt Marc. “Op de piek van het hoogwater zit het meeste werk er voor ons eigenlijk op. Dan hoeven we de kuddes alleen maar dagelijks te controleren.”





Zwemmen
Het natuurlijke gedrag maakt het werk van de kuddebeheerders enerzijds makkelijk: de dieren weten precies waar in hun leefgebied ze veilig zijn en vrezen water niet. Anderzijds betekent dat dus ook dat de dieren niet altijd doen wat je van ze verwacht.
Marc: “Paarden zijn bijvoorbeeld ontzettend goede zwemmers. Zonder problemen steken ze tweehonderd meter water over. Zelfs veulentjes van enkele dagen oud zwemmen zonder pardon achter hun moeder aan. De leidmerries gaan voorop: ze weten precies hoe ze de stroming moeten mijden. Voor toeschouwers ziet het er soms heel spannend uit als de paarden te water gaan, maar voor de paarden is het dat eigenlijk niet.”
“We kennen in Nederland nauwelijks meer strenge winters. Dit heeft tot gevolg dat het gras ook in de winter doorgroeit. Het gebeurt daardoor meer dan eens dat paarden eerst hun buik vol eten met het hooi dat wij op het hoge deel hebben weggezet, om vervolgens naar de overkant te zwemmen waar nog gras staat. De paarden hebben dus niet persé de behoefte om het hogerop te zoeken: ze trekken liever rond en gaan van eiland naar eiland. Zeker als er ook conflicterende harems in het gebied zijn. Ze blijven liever op hun eigen, rustige eilandje, dan dat ze op een plek met concurrerende hengsten blijven.”
“Zeker als het relatief mild weer is en het zonnetje schijnt, vinden paarden het blijkbaar geen probleem om met de benen in het water te staan. Als kuddebeheerder blijf je de dieren iedere dag controleren. Maar je vertrouwt ook op ze: de paarden zijn taai, kennen het gebied en mijden de stroming. Je moet er dan aan toe durven geven dat, áls de paarden het verantwoord vinden, het ook verantwoord is.”
In geval van echte nood wordt er altijd ingegrepen. Marc: “Op koeien die op het punt staan om een kalf te krijgen moet je als kuddebeheerder bijvoorbeeld extra alert zijn. Hoogdrachtige koeien zonderen zich namelijk af om te kalveren. Ze zoeken een rustige plek: bijvoorbeeld een eiland. Daar komt immers niemand. Ze wadennaar het eiland toe en krijgen daar hun kalf. In de tussentijd blijft het water stijgen en wordt het eiland kleiner.Wij houden de drachtige koeien daarom goed in de gaten. Als ze op een eiland belanden, proberen we ze daar zo snel mogelijk weer af te krijgen. Als het water stijgt en de stroming toeneemt, wordt dat steeds moeilijker. Stél dat zoiets dergelijks voorvalt, dan hebben we bij Staatsbosbeheer een bootje paraat liggen."

Goede planning
Hoogwater brengt dus veel werk met zich mee. Zeker te bedenken dat de Afferdense en Deestse Waarden niet het het enige gebied is dat door Marc en zijn collega’s Tom, Ruben en Wilbert in de gaten wordt houden. Naast de evacuatie in de Afferdense en Deestse Waarden, moesten bijvoorbeeld ook de dieren in de hele Gelderse Poort ‘hoog worden gezet’.
Marc: “Een gebied als Beuningen bijvoorbeeld kent een andere inrichting. Heel vroeg tijdens het hoogwater bij 9,50 meter Lobith ontstaan daar eilanden. Bij 10,50 meter Lobith is de stroming zo sterk dat geen enkel dier er meer naar toe zwemt. Vervolgens moeten we een dag of drie wachten en dan zetten we de dieren door naar de hoogte delen. We zorgen ervoor dat daar pakken hooi staan, om de dieren te overtuigen daar te blijven tot het water zakt.”
Het vraagt een strategische aanpak en een goede planning “Ieder gebied heeft een eigen plan. De gebieden met het grootste risico krijgen altijd eerste prioriteit. We moeten namelijk voorkomen dat dieren onbereikbaar worden. Soms betekent dat, dat we dieren al wat eerder evacueren dan nodig. Of we zetten al wat eerder hooi neer op hogere delen. Er kan namelijk altijd iets tegen zitten, waardoor een klus meer tijd kost dan verwacht.”
Alleen al langs de Waal bevinden zich bijna twintig begrazingsgebieden: van de Noordwaard in Werkendam tot aan de Millingerwaard bij Kekerdom. Ook collega’s in Zuid-Limburg met natuurgebieden langs de Maas, hebben met hoogwater te maken. Ieder natuurgebied is uniek: het ene gebied kan meer water aan dan het andere. Sommige gebieden hebben voldoende hogergelegen delen, terwijl in het andere gebied eerder op evacuatie moet worden overgegaan. Soms reageren dieren niet zoals je had voorzien: aan de kuddebeheerders de taak om daar zo goed mogelijk op in te springen, zonder het vertrouwen in de natuurlijke intuïtie van de grote grazers te verliezen.
Tekst: FREE Nature
Foto's: Vincent Schoutsen