Mosterdplant en gewone berenklauw wisselen de wacht in het Geuzenbos
Zestien jaar lang kleurde de slibvelden van het Geuzenbos geel: maar deze zomer vond er een wisseling van de wacht plaats. De mosterdplant heeft ineens plaats gemaakt voor de gewone berenklauw. Het stukje veld kleurt dit jaar dus plotsklaps wit: dat is even wennen!
In Nederland kun je twee verschillende mosterdplanten in het wild tegenkomen: herik en witte mosterd. De Latijnse naam voor herik is ‘Sinapis arvensis’ en mosterd ‘Sinapis alba’, waarbij ‘alba’ wit betekent (hoewel zijn kruisbloemetjes ook gewoon geel zijn). Herik komt doorgaans algemener voor dan witte mosterd en is te herkennen aan de behaarde, gekartelde bladeren. Witte mosterd heeft geen haren en een meer lobbig blad. De zaadjes van het mosterdkruid worden al sinds mensenheugenis gebruikt om, jawel, mosterd van te maken. Mosterd is dus een landbouwgewas, dat makkelijk verwilderd en zo in de natuur terecht kan komen.
Herik houdt van voedselrijke, matig stikstofrijke, kalkhoudende en lichte, open plekken en zal snel verdwijnen wanneer de bodem hem te zuur wordt. De zaadjes zijn doorgaans zeer kiemkrachtig en kunnen soms jarenlang in de bodem verborgen zitten: vandaar dat je de soort vaak massaal ziet opkomen bij bouwprojecten waar de grond flink wordt omgewoeld. Niet gek dus, dat herik jarenlang prima wist te vertoeven op de slibvelden van het Geuzenbos.
Herik vormt een waardplant voor het oranjetipje (Anthocharis cardamines) en het groot koolwitje (Pieris brassicae), maar wordt ook graag bezocht door andere insecten.
Onschuldig
De gewone berenklauw (Heracleum sphondylium) heeft (onterecht) een slecht imago door zijn grote broer: de reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum). Die laatste verdringt inheemse plantensoorten en kan bij aanraking voor zeer nare brandwonden zorgen. De gewone berenklauw is een stuk onschuldiger. Hij groeit tot ongeveer één meter hoog, heeft geveerde bladeren, is ruw behaard en bloeit met witte bloemen. Ben je er gevoelig voor, dan kan de gewone berenklauw ook voor een lichte huidirritatie zorgen, maar kan doorgaans een stuk minder kwaad dan de reuzenberenklauw.
De plant is dol op een voedselrijke, stikstofrijke, matig vochtige grond in de volle zon of halfschaduw. Je vindt hem dan ook veel in verruigde stukken van een natuurgebied.
Ook de gewone berenklauw trekt veel insecten aan én is in het bijzonder waardplant voor de koninginnenpage.
Wisseling van de wacht
Een zeer lange tijd nam mosterd de bovenhand in het Geuzenbos, maar daar lijkt dit jaar plotseling verandering in te zijn gekomen. Hoe kan dat eigenlijk?
Zowel herik als de gewone berenklauw zijn beide planten die houden van een voedselrijke, vochtige bodem en licht. Maar er zijn meer factoren die een rol spelen en ervoor kunnen zorgen dat de ene plant ineens de overmacht krijgt over de andere plant.
Van gewone berenklauw is bekend dat hij een brede ecologische ‘reikwijdte’ heeft van omstandigheden waarbinnen de plant kan groeien. Dit houdt niet alleen de optimale omstandigheden in, maar ook de minder optimale omstandigheden waarbinnen de plant tóch nog kan groeien.
De grote berenklauw heeft een relatief brede reikwijdte en kan daardoor dus makkelijker omgaan met ecologische omstandigheden die misschien niet helemaal perfect zijn. Herik daarentegen heeft een smallere reikwijdte en springt dus minder makkelijk om met minder optimale omstandigheden.
Mogelijk zijn de ecologische omstandigheden in de bodem nét iets te veel veranderd voor de herik, waardoor hij het dit jaar niet kon winnen van de gewone berenklauw. Maar, de natuur kan ons blijven verbazen: gezien de flinke kiemkracht van de zaadjes van de herik, zou het zomaar kunnen dat de soort op een later moment tóch opnieuw het stokje overneemt.
Grote grazers
Van mosterdplanten is bekend dat ze giftig zijn voor paarden: voornamelijk de zaadjes en de wortels. De mosterdolie in de zaadjes kan zorgen voor hevige koliek: daarom zal je de koniks niet zomaar van mosterdplanten zien eten.
Berenklauw daarentegen is bij de grazers (vooral de runderen) juist populair. Buiten het bloeiseizoen wordt de soort regelmatig door de runderen aangevreten. Daarnaast blijkt dat berenklauw niet goed tegen vertrapping kan en sneuvelt dus makkelijk wanneer de grazers zich door het veld begeven. Het zou dus goed kunnen dat de berenklauwruigte die nu is ontstaan op de slibvelden vroeg of laat ten prooi valt aan de grazers, waardoor het gebied er over een tijdje zomaar wéér anders uit kan zien.