Herbert Prins: 'Zoeken naar antwoorden op nieuwe uitdagingen, mét de hoefdieren die we zo prachtig vinden'

01.11.2022

Bij de aanvang van het symposium op 13 oktober sprak Herbert Prins, lid van de Raad van Toezicht van FREE Nature, de aanwezige gasten toe. Zijn woord van welkom wilden we graag via onze website met u delen.

Herbert Prins: “FREE Nature viert dit jaar haar derde lustrum. Voor het geval je vergeten was waar FREE voor staat: het is de ‘Foundation For Restoring European Ecosystems’. Maar FREE Nature staat óók voor het idee dat de natuur heel redelijk op eigen benen kan staan - mits voldoende met rust wordt gelaten.

FREE Nature is ervan overtuigd dat willen we de Europese natuur restaureren, daar op de een of andere manier grote hoefdieren een sleutelrol bij spelen. Dat weten we eigenlijk héél zeker, omdat onze voorouders dat via grottekeningen hebben laten zien, maar ook omdat latere voorouders dat ons hebben laten weten via Middeleeuwse jachtverhalen.

Als je iets wilt restaureren, zeg een oud kasteel, dan helpt het als er gedetailleerde bouwtekeningen bestaan. En als die er niet zijn, dan is het mooi als je bij andere, nog bestaande, kastelen kunt gaan kijken. In het natuurbeheer kunnen we dan gaan kijken in gebieden die een beetje lijken op hóe ons Europa er uit zou kunnen hebben gezien als de natuur zijn gang had kunnen gaan. Daarvoor kun je gaan rondneuzen in Noord-Amerika, maar dan is het best wel moeilijk om het juiste vergelijkingsgebied te vinden. Is dat Yellowstone National Park? Of Arcadia National Park? Of misschien juist Wood Buffalo National Park? Ga er maar aan staan! Canada alléén heeft éénendertig nationale parken. Of moet je de blik verder naar het Oosten werpen? Rusland heeft éénenzestig nationale parken! Dus de juiste ‘ecological proxy’ te vinden is niet makkelijk.

Met andere woorden, het is best wel moeilijk om goed te weten hoe nou eigenlijk de Grensmaas er uit ‘moet’ zien, of de uiterwaarden bij Slot Loevestein of de kwelders van Schiermonnikoog.

Foute bouwtekeningen

Om bij het restaureren van kastelen te blijven, je kunt ook gedreven worden door romantiek en dan creëer je wellicht een droomkasteel, zoals het neogotische Kasteel de Haar. Prachtig, aansprekend, maar veel te groot voor het oude fundament dat het had. Het kostte miljoenen om - onzichtbaar nu - dat droomkasteel van een nieuw fundament te voorzien.

De vaak prachtige plaatjes van nieuwe natuur in vogelvlucht zijn dus ook niet bedoeld als afbeelding van de werkelijkheid, maar als reclamebeeld. Terreinbeheerders in samenspraak met wetenschappers moeten dan het goede bouwplan maken, en ervoor zorgen dat de fundamenten kloppen.

Echter, wij hébben geen bouwtekeningen van hoe de natuur er uit zou moeten zien in Noordwest-Europa. Vooral in Nederland hebben we denk ik wel erg geleden onder het feit dat we beschikten over foute bouwtekeningen. Dat brengt mij, bij wat heet, het ‘shifting baseline’-complex, dat ik zo meteen zal uitleggen.

Als je de schrifturen leest van mensen als Heimans en Thijsse, dan lees je daarin eigenlijk voornamelijk een bezinging van de pracht van het landschap destijds. Op basis daarvan werden toen zo’n veertig jaar geleden ‘natuurstreefbeelden’ geformuleerd. Eerst nog in wat algemene termen, maar al snel aan de hand van het beroemde boek van Westhoff & Den Held uit 1969, met ruwweg honderdtachtig vegetatieklassen, -ordes, en -verbonden. Een enorm complex van gedetailleerde beschrijvingen van vegetaties hoe die er in een ideale wereld bestonden. Echter… dat handboek beschreef eigenlijk de vegetaties van Nederland van vóór de ontwatering, van vóór de ruilverkavelingen, van een tijd dat het klimaatregime stamde uit de laatste fase van de Kleine IJstijd, uit een tijd dat kleine boertjes eindeloos de tijd hadden om met primitieve middelen landbouw te bedrijven, en vóór dat petrochemie vrijwel onuitputtelijke hoeveelheden stikstofdepositie mogelijk maakte. Dit handboek gaf dus foute bouwtekeningen voor de natuurrestauratie die wij nu in de 21e eeuw willen.

De stikstofdepositie, zure regen, verlaging van grondwaterstanden, veranderende neerslagpatronen en andere temperatuurregimes, maar vooral het gebrek aan kleinschalige en fijnmazige handarbeid, hebben het onmogelijk gemaakt de prachtige vegetaties die Thijsse beschreef terug te krijgen. Ook niet met natuurlijke begrazing. Het natuurherstel naar de tijd van vroeger met de glorieuze half-natuurlijke vegetaties is waarschijnlijk niet alleen onbetaalbaar, maar ook onmogelijk. En zéker ongewenst als het zou leiden tot een heropleving van de tijd met armoedige keuterboertjes die ongeveer 40% van de totale arbeidskracht uitmaakten.

Shifting baseline

Wat is dat precies, een ‘shifting baseline’-syndroom? Een syndroom is gedefinieerd als een ziektebeeld: een verzameling van verschijnselen die vaak in dezelfde combinatie optreedt bij een ziek mens. Ga daar maar aan staan! Zijn wij - mensen in deze zaal - dan ziek?

Nee! Deze psychische aandoening draait om het vergeten van het verleden, om het heden draagbaarder te maken. Het is een uitstekend aanpassingsmechanisme. Maar weinigen van ons zijn immers onder behandeling bij een psychiater, omdat de wolharige neushoorn is uitgestorven, of het reuzenhert. Je kunt beter in een staat van ontkenning naar je oude dag strompelen, dan blijven jeremiëren over wat er verloren ging. Immers, dat leidt ertoe, dat de volgende generatie weer fris aan de start kan, en niet ‘probeert te redden wat er te redden valt’, maar de schouders zet onder een doel die die generatie als haalbaar stelt.

De keerzijde van die medaille is dat die ‘shifting baseline’ er ook toe leidt dat Nederlandse boeren oprecht denken dat zij landschapshoeders zijn wanneer ze naar een Engels raaigrasveld kijken, met hier en daar een paardenbloem en (in mijn ogen) verbijsterende akkerranden, versierd met zonnebloemen uit de Amerikaanse prairies, cosmea uit Guatemala, en gekroonde ganzenbloem uit het Middellandse Zeegebied.

Al een halve eeuw geleden, begon het steeds duidelijk te worden dat natuur beheerd moest worden om die in stand te houden - wat dat dan ook betekend. Er werd een nieuw begrip gelanceerd, namelijk ‘proces-gestuurde natuur’, en het daarmee samenhangende ‘procesbeheer’. Extensieve begrazing hoort daarbij, en natuurlijke kuddes, die zichzelf bedruipen, zichzelf beschermen tegen wolven en zonder te veel zorg kunnen afkalven of veulens werpen: dát is dan de Heilige Graal.

Mijendel

Maar zijn we er? Gelukkig is er nu de wisent en ook de waterbuffel. Maar we zijn er nog lang niet: we missen de eland en de koelan of woudezel in onze gereedschapskist. Echter het is een fictie te denken dat we ooit ‘zelfregulerende natuur’ zullen krijgen, zolang we met twee- of driehonderd miljoen mensen in Europa wonen. Zelfs grote natuurgebieden als de Serengeti of Kruger National Park, hebben beheer nodig om soortverlies te voorkomen. En dan praten we toch over oppervlaktes zo’n duizend tot tweeduizend keer zo groot als Meijendel, wat eergister in de Volkskrant beschreven werd als een mislukking. De begrazing had dáár immers geen stuivende duinen opgeleverd.

Meijendel’s begrazing een mislukking? Hoe zou dat nou komen? Indien je ontwerp ervan uitgaat dat de grazende galloways en koniks een grote impact zouden hebben op de vegetatie in Meijendel, dan doe je als natuur-ingenieur er goed aan de juiste ‘ecological proxy’ te vinden. Laten we voor de grap eens kijken naar de Serengeti. Daar wordt 30% van de primaire productie door hoefdieren opgegeten. En dat gebied is niet overbegraasd. Lake Manyara National Park komt in de buurt van natuurlijke overbegrazing. Daar werd 80% van de primaire productie elk jaar door hoefdieren verwijderd.

De dichtheid van de galloways in Meijendel komt inderdaad redelijk overeen met de buffeldichtheid in Serengeti. Maar om een soortgelijke situatie te creëren zouden er in héél Meijendel nog ongeveer vijftienhonderd wildebeest-equivalenten bij moeten. Zeg maar vierduizend moeflons. En nog eens duizend saïga-antilopen als proxy voor impala’s. Plus honderdvijftig paarden of woudezels en honderd elanden voor het noodzakelijke knabbelen aan struiken. Met alle bijpassende jaarlijkse sterfte. Stel je de schreeuw van afgrijzen voor bij het Haagse publiek en dus de politiek! Niemand in deze zaal zit te wachten op een tweede trauma na de Oostvaardersplassen. Maar de beheerder is Dunea en die beheert niet voor stuivende duinen, maar voor schoon en veel drinkwater. En verder voor insecten, vogels en een aangename wandelomgeving. Natuur bij de stad hoeft écht geen zogenaamde oernatuur te zijn. Serengeti is geen proxy voor Meijendel.

Daar ligt direct het verschil: FREE doet aan kuddebeheer, en realiseert zich dat levende dieren in een dichtbevolkt land netjes behandeld moeten worden.

Uitdagingen

Vijftien jaar zijn we bezig als FREE Nature en natuurlijk kijken we trots terug. Maar vooral óók vooruit, want er zijn nieuwe uitdagingen waar we een antwoord op moeten vinden:

  1. Waterinfiltratie: zouden zwaar begraasde graslanden waar boomgroei wordt onderdrukt, niet leiden tot betere water-infiltratie?
  2. Waterafvoer: hoe kan de begrazing in de riviervlaktes helpen overstromingen te voorkomen?
  3. Natuur bij de stad: tijdens de Coronacrisis bleek er veel te weinig natuur te zijn rond de steden. Kan FREE Nature daarbij helpen?
  4. Klimaatsverandering: hoe zorgt begrazing voor betere CO2-vastlegging?
  5. Brandbeheer: kan begrazing de opbouw van brandbaar materiaal voorkomen, zodat bossen én bebouwing minder worden geschaad?
  6. Aantrekkelijke landschappen: kan begrazing (en het fatsoeneren van het landschap met grote hoefdieren) ervoor zorgen dat we een landschap krijgen dat de inwoners van dit land aantrekkelijk vinden?

We zijn nog maar 15 jaar bezig, maar we zijn er voor de eeuwigheid. Niet individueel, maar wel als organisatie. We kijken niet achterom, ook al vieren we een lustrum: nee! We zoeken antwoorden op nieuwe uitdagingen, maar wél met hoefdieren die we zo prachtig vinden.

Ik heb vandaag expres geitenwollensokken aangedaan onder mijn nette kleren. Je kunt best af-en-toe in een pak rondlopen (of in een toga, zoals ik vaak moet doen voor mijn werk), maar de praktijk wordt gemaakt door de beheerders die vaker op laarzen of zelfs klompen rondlopen (met goeie warme sokken), in samenspraak met wetenschappers en ambtenaren.”

Contactpersoon