De Rug

Maaseik (België) dankt zijn naam aan het reliëf van geulen en hogere zand- en grindruggen. In 1998 is hier gestart met een combinatie van drinkwaterwinning en natuurontwikkeling met natuurlijke begrazing door koniks. Het gebied is inmiddels tot ongeveer 145 ha gegroeid waarvan 95 hectare wordt begraasd. De kudde bestaat uit 50-70 paarden en was lange tijd één van de grootste van Nederland. Natuurlijk paardengedrag met zijn vele sociale processen is hier dan ook mooi te observeren is. De kudde bestaat uit meerdere haremgroepen van alle leeftijden en meerdere subgroepen zoals hengsten- en pubergroepen.  

Stroomopwaarts van de Pater Sangersbrug- die Nederland met België verbindt- is een forse grindplaat te vinden welke bij lage waterstanden droogvalt. Deze wordt dan vrijwel dagelijks door de paarden bezocht, waarbij geregeld een bad wordt genomen in het maaswater. Vanaf hier kunnen de dieren de oever ca. 3,5 km stroomafwaarts volgen, tot even voorbij de overlaat van Contelmo. Deze is genoemd naar een Spaanse veldheer die hier tussen 2 stromen een fort had gebouwd. Bij hoge waterstanden doet de stroom van de Oude Maas weer mee en baant het water zich met veel geweld een weg door deze overlaat.

De natuurlijke ontwikkeling van het gebied heeft de voorbije jaren een afwisselende vegetatiestructuur met een rijkere stroomdalflora opgeleverd. Zo wordt het voorjaar weer opgefleurd door vele gulden sleutelbloemen. Daarnaast biedt de ontwikkeling van struweel, met name de vele meidoorns nabij Oevereind, een ideaal leefgebied voor kleine zangvogels. Naast de koniks zijn ook kleinere grazers als ree en konijn van invloed op de vegetatie. Vooral in de winter laten deze zich geregeld zien.

Karakteristiek zijn de populierenlanen die door het gebied lopen, twee zijn in recente jaren opnieuw aangeplant, anderen zijn in verval. Hun beeldbepalende rol zal op termijn door andere bomen worden overgenomen. Inmiddels zijn de eerste jonge eiken en essen te zien die het gevecht met de grazers hebben overleefd en een kroon hebben kunnen vormen buiten hun bereik.

Naast de natuurontwikkeling worden de weilanden direct rondom de pompputten als hooiland beheerd.

Opdrachtgever
WML
Dieren in dit gebied
Oppervlakte
95 hectare