Veelgestelde vragen over FREE Nature

Wat is 'natuurlijke begrazing'?

Natuurlijke begrazing is begrazing door inheemse grote planteneters die zo natuurlijk mogelijk leven. ‘Zo natuurlijk mogelijk’ wil zeggen dat de dieren het hele jaar door en hun hele leven lang buiten zijn in natuurgebieden. Mensen grijpen zo min mogelijk in. De dieren bepalen zelf de onderlinge verbanden in de kudde en ze kiezen zelf waar ze grazen, drinken en rusten.

Wat zijn wilde grazers?

Voordat mensen het landschap ontgonnen en dieren intensief bejaagden, kwamen er allerlei grote grazers voor. Denk aan wilde runderen en paarden, reeën, edel- en damherten. Ook van oorsprong inheemse soorten als wisent en eland. Iedere soort heeft een ander menu en een ander gedrag. De ene soort kan een gebied voor een andere aantrekkelijker maken. Zo kunnen runderen goed uit de voeten met hoog gras en ruigte. In hun kielzog volgen paarden die graag een opener landschap en korter gras hebben. Minder opvallende planteneters hebben grote invloed op de diversiteit van natuur en landschap. Denk bijvoorbeeld aan rupsen die bossen en gewassen ontbladeren, grazende watervogels die oevers kaalvreten en bevers die bomen om knagen.

Hoe zorgt natuurlijke begrazing voor een explosie van leven?

Grote grazers staan aan de basis van een afwisselend landschap van bloemrijke graslandenruigtes, bosjes en struwelen, waarin duizenden plant- en diersoorten floreren. Een groot deel van alle planten en dieren op aarde komt voor in graslanden, ruigtes, struwelen, bosranden en alle overgangen daartussen. Al die soorten bestonden al lang voordat mensen gingen maaien en zagen.

Het zijn de grazers die van nature voor die afwisseling in het landschap zorgen. Hoe dat in zijn werk gaat? Wilde grazers lopen het hele jaar buiten, in aantallen die passen bij de hoeveelheid voedsel die in het meest kritieke seizoen (in Nederland de winter) beschikbaar is. In de zomers is er een overdaad aan voedsel. Planten worden dan niet massaal afgevreten maar krijgen de kans om te bloeien en zaden te verspreiden. Bomen en struiken kunnen rustig opgroeien.

’s Winters is er minder voedsel en vullen de grazers hun menu aan met schors, bast, knoppen en twijgen. Bomen en struiken worden zo van nature gesnoeid. De rijkdom aan overgangen tussen kort gras en opgaand bos is enorm.

In de vacht van grazers kleven tal van zaden die zo verspreid worden. Mest is een walhalla voor mestkevers en andere dieren. Zij vormen op hun beurt weer een lekker maal voor dassen en vogels. Ook verspreiden de grazers in hun mest de zaden van grassen, kruiden, bomen en struiken.

Waarom natuurlijke kuddes?

Jonge en oude dieren, mannetjes en vrouwtjes, maken ieder op hun eigen manier gebruik van een gebied. Zodra zich meerdere mannelijke dieren in een kudde bevinden, zullen zij een concurrentiestrijd aangaan om de vrouwtjes. Stieren maken om elkaar te imponeren zandige bronstkuilen. Veel pionierplanten zijn hiervan afhankelijk en ook hagedissen, graafwespen en zandbijen profiteren van die kuilen. Oude stieren of uitgestoten jonge hengsten betrekken delen van een gebied waar andere dieren niet komen. Edelherten vertonen zich tijdens de bronst in andere delen van een gebied dan de rest van het jaar, om de strijd om de hindes aan te binden. Bescherming tegen roofdieren drijft dieren juist weer bij elkaar. Voedsel, onderlinge strijd en predatie bepalen zo de samenstelling en grootte van kuddes en de verspreiding van dieren in het landschap. Het resultaat is een ruimtelijk gevarieerd graasgedrag en daarmee een rijk gevarieerd landschap.

Welke rassen en grazers zijn geschikt voor natuurlijke begrazing?

Natuurlijk alle rassen en grazers die van oorsprong in een gebied thuishoren. De kennis over de oorspronkelijke verspreiding van soorten sinds de laatste ijstijd neemt nog altijd toe. De meeste discussie ontstaat rond nazaten van het uitgestorven oerrund en het wilde paard. Alle huisveerassen in Europa stammen uiteindelijk af van één van beiden.

Er zijn nog verschillende ‘primitieve’ paarden- en runderrassen in Europa, die via verwildering binnen enkele generaties natuurlijke eigenschappen ontwikkelen. Denk daarbij aan verdediging tegen wolven, het hebben van een zomer- en wintervacht, natuurlijk terreingebruik en benutting van natuurlijke kruiden, probleemloos jongen krijgen in het goede seizoen etc. Deze dieren kunnen op den duur helemaal zelfstandig leven en als wild worden beschouwd.

Voor sommige soorten en rassen geldt dat ze afstammen van een beperkt aantal dieren. Hiermee is hun genetische variatie beperkt. Het is raadzaam om op verschillende plekken verschillende rassen in te zetten. Verspreid over Europa vinden meerdere fokprogramma’s plaats om een dier gelijkend op de oeros te krijgen, hiervoor worden verschillen founder rassen ingezet.

Dragen grazers bij aan het afremmen van verbossing?

Ja, dat doen ze, maar niet op zo’n manier dat bestaand bos totaal verdwijnt of dat ze voorkomen dat er überhaupt bos ontstaat. Grazers zorgen voor een rem op bosontwikkeling waardoor een halfopen mozaïeklandschap langer blijft bestaan. Doordat grazers in de winter aan bomen knabbelen en boombast schillen, stoppen ze de sapstroom en overleven niet alle bomen. Jonge boompjes die in open terrein kiemen en opgroeien, moeten het opnemen tegen grazers. Gewapend met stekels, gifstoffen of via worteluitlopers veroveren ze uiteindelijk vaak toch het open terrein. In veel gevallen schept begrazing zelfs de voorwaarden voor de terugkeer van bos in open land, door de aanvoer van zaden via mest of vacht of door het maken van geschikte kiemplekken voor boomzaden. Door deze combinatie van bosvorming op de ene plek en bosafbraak op de andere, wandelt het bos als het ware door het landschap.

Gaan wilde grazers samen met publiek?

Vrij rondtrekkende kuddes grazers oefenen grote aantrekkingskracht uit op mensen. Ze bieden een gevoel van wildernisbeleving. In veel natuurgebieden waar grazers leven, zijn mensen welkom, ook buiten het gebaande pad. Een ontmoeting met de dieren ligt dan voor de hand. Afstand houden is nodig, zeker als er pasgeboren dieren in de kudde lopen. Een ‘natuurlijke’ kudde waarin oude en jonge dieren, mannetjes en vrouwtjes samenleven blijkt rustiger te reageren op publiek, dan een kudde van bijvoorbeeld alleen jonge dieren of vrouwelijke dieren met één stier. In natuurlijk kuddeverband opgroeiende dieren leren van hun familie hoe ze zich naar elkaar en de buitenwereld moeten gedragen (vluchten, afstand houden etc.). Stieren en hengsten vechten met soortgenoten in plaats van met hun menselijke baas om de dominantie in de kudde. Ze zijn vooral met elkaar bezig en negeren menselijke bezoekers.

Zorgt de mest van grazers ervoor dat er in een natuurgebied té voedselrijke grond ontstaat?

Plaatselijk wel, denk maar aan de latrines van paarden en aan geliefkoosde rustplekken van de runderen, waar relatief veel mest bij elkaar ligt. Omdat er bij natuurlijke begrazing niet wordt bijgevoerd of bemest, vindt er alleen verplaatsing van voedingsstoffen binnen het gebied plaats. Als zich op de ene plek mest ophoopt, leidt dit op andere plekken tot verschraling. Zo ontstaan er gevarieerde patronen of mozaïeken van voedselarme en voedselrijke plekken.

Vervuilen uitwerpselen van grazers het grondwater?

Onderzoek wijst uit dat het effect van uitwerpselen van grote grazers nihil is in vergelijking met allerlei andere vervuilingsbronnen. Bij natuurlijke begrazing is de dichtheid aan dieren veel lager dan in de veehouderij. In duingebieden bleek het risico van mensenpoep van recreanten groter dan dat van andere uitwerpselen. Omdat bij natuurlijke begrazing wordt uitgegaan van zelfredzame dieren, krijgen grazers in principe geen medicatie toegediend. Boerenvee wordt daarentegen regelmatig preventief behandelt met moeilijk afbreekbare medicijnen, welke hun weg verder het milieu in vervolgen.

Waarom heb je een beheerder nodig bij natuurlijke begrazing, gaat het niet vanzelf?

Mensen sturen zo min mogelijk bij natuurlijke begrazing: de natuur zelf staat aan het roer. De wet en de praktijk vragen wel om begeleiding:

  • Uitnodigen en informeren van omwonenden en bezoekers: waarom zijn hier grazers? Hoe ga je daarmee om? Wat is het verschil met boerenvee?
  • Aantalsregulatie en selectie van grazers: in kleine gebieden en in gebieden zonder grote roofdieren haalt de beheerder in het najaar een deel van de dieren uit het gebied zodat de aantallen in evenwicht zijn met het voedselaanbod.
  • Voorkomen van schade en overlast: met slimme inrichtingsmaatregelen en aantalsregulatie is te voorkomen dat er schade is aan landbouwgronden of dat er gevaarlijke verkeerssituaties ontstaan.
  • In veel gevallen zijn grazers wettelijk gehouden dieren. Er geldt een zorgplicht en dieren moeten geregistreerd (oormerk voor runderen, chip en paspoort voor paarden).

Kan natuurlijke begrazing alleen in heel grote natuurgebieden?

Veel natuurgebieden hebben een beperkte oppervlakte. Er staat een hek omheen, of er liggen landbouwgronden omheen waar de boer liever geen grote grazers in ziet. Grote roofdieren als wolf en lynx ontbreken veelal. Natuurlijke processen als trek, ziekte en predatie krijgen zo maar beperkt ruimte. Oerrund en wild paard zijn uitgestorven. De runderen en paarden in natuurgebieden stammen af van deze wilde voorouders maar het zijn geen volledig ‘wilde dieren’. Verrassend genoeg blijkt natuurlijke begrazing binnen al die beperkingen prima te realiseren mits goed begeleid.

Hoe groter een gebied hoe meer de beheerder terug kan treden. Maar ook in kleine gebieden in een stedelijke omgeving zorgen grazers voor verrassende natuur. Bijvoorbeeld in de havens van Amsterdam en Rotterdam. De beheerder is daar wel eerder genoodzaakt in te grijpen, bijvoorbeeld omdat uitgestoten jonge hengsten of stieren geen eigen plek kunnen verwerven. De natuurlijke trek wordt dan vervangen door een transportwagen naar een ander gebied.

In grote delen van Europa neemt de bevolking af. De oude landbouwmethodes zijn niet meer lonend en mensen verhuizen naar de stad. Het gaat vaak om eeuwenoude cultuurlandschappen in middelgebergten of rivierdelta’s. In die gebieden ontstaat volop ruimte om een gevarieerd landschap met wilde grazers te ontwikkelen. Een trekpleister voor toeristen bovendien, die een nieuwe economische impuls kan vormen.

Is natuurlijke begrazing een vorm van extensieve landbouw?

De relatie tussen koeien en paarden en landbouw is snel gelegd. Er is wel een groot verschil. Bij natuurlijke begrazing gaat het om zelfredzame dieren die met zo min mogelijk menselijke sturing leven; rund en paard, maar ook alle andere grote grazers. Landbouw is gericht op voedselproductie en de dieren zijn daar productiemiddelen. Een totaal andere benadering die doorwerkt in de praktijk.

Om te beginnen in de raskeuze: rassen die geschikt zijn voor natuurlijke begrazing produceren geen melk en weinig vlees voor mensen. De meeste veerassen kunnen niet meer zonder mensen overleven. Al eeuwenlang hebben we de productie en het gebruiksgemak van runderen en paarden aan onze wensen aangepast. Dit heeft geresulteerd in eigenschappen als vroegrijpheid (veel jonge dieren), grote uiers (melk) en snelle spierontwikkeling (vlees). Zulke eigenschappen zijn in een natuurlijke situatie heel onhandig. Melkkoeien hebben zulke forse uiers dat ze niet ongeschonden door ruig terrein kunnen lopen. Ongeboren vleeskalveren zijn soms zo groot, dat ze alleen via een keizersnee geboren kunnen worden. Dit werkt niet in de natuur. Bovendien hebben hoogproductieve runderen speciaal voedsel nodig dat in de natuur niet aanwezig is en dat vaak geïmporteerd wordt (bijv. soja).

Deze productiedieren kunnen niet leven op een natuurlijk dieet van bloeiende kruiden en ruigtes in de zomer, en minder verteerbare bast en twijgen in de winter. In een landbouwsysteem graast het vee ‘s zomers in grote aantallen, zodat de dieren flink groeien. Alle planten worden afgevreten voor ze tot bloei en zaadzetting komen, met als gevolg weinig tot geen voedsel en dekking voor insecten en vogels. ’s Winters staat het vee op stal waardoor bomen en struiken nauwelijks gesnoeid en geschild worden.

Waarom geen schapen?

In Europa komen wilde schapen voor: moeflons. Moeflons leven van nature net als steenbokken en gemzen in bergachtige streken. Bij gevaar vluchten ze tegen steile klippen op om zich in veiligheid te brengen. Andere schapenrassen zijn door domesticatie uit wilde rassen ontwikkeld. In Nederland komen van nature geen schapen voor. Hun natuurlijke vluchtgedrag werkt niet in ons vlakke land.

Schapen hebben niet zoals andere grazers de co-evolutie met hier inheemse planten doorlopen. Bij schapenbegrazing zie je daardoor vaak dat de begroeiing helemaal is afgegeten en er weinig bloeiende planten overblijven: hun natuurlijke verdediging tegen vraat faalt bij schapen en geiten. Natuurlijke begrazing met schapen past in Nederland niet, maar in andere delen van Europa wel.

Kost natuurlijke begrazing geld?

Op zich niet. Er was al begrazing voordat het geld werd uitgevonden. Natuurlijke begrazing in een druk bevolkt land vergt begeleiding en aandacht. De meeste kosten komen voort uit eisen vanuit de hedendaagse maatschappij. Runderen en paarden zijn meestal wettelijk gehouden dieren die onder regelgeving (afkomstig uit de landbouw) vallen. Dieren moeten vangbaar en identificeerbaar zijn. Onder extreme omstandigheden moet worden bijgevoerd. Rasters en bebording vergen onderhoud. Voorlichting en begeleiding van publiek vraagt blijvend aandacht.

Natuurgebieden beheren door inscharing van boerenvee lijkt niets te kosten. De boer brengt zijn koeien meestal graag. Wanneer de diverse landbouwsubsidies in beeld worden gebracht zijn de maatschappelijke kosten hoger dan bij natuurlijke begrazing. Geen duurzame oplossing, maar op dit moment voor natuurbeheerders wel een goedkope.

Levert natuurlijke begrazing geld op?

Met natuurlijke begrazing ontstaat een verrassend en afwisselend landschap waaraan vele recreanten hun hart ophalen. Mensen kunnen rondkijken zonder een hek tegen te komen. De grazers maken met hun vele paadjes een gebied toegankelijk en spannend. Bij bezoekers is behoefte aan plekken om te kunnen eten, drinken en overnachten, een fiets te huren of een begeleide tocht te maken. Onderzoek wijst keer op keer uit dat zo’n ‘natuurlijke’ economie meer dan loont.

Een andere vorm van inkomsten zijn die uit wildernisvlees. Natuurlijke kuddes groeien zolang er voldoende voedsel en ruimte is, omdat er dan meer dieren geboren worden dan er sterven. Als er ’s winters te weinig voedsel is voor het groeiende aantal grazers treedt er sterfte op. Dat is niet overal acceptabel. Wil je geen sterfte van dieren dan moet het aantal door mensen worden beperkt door te oogsten.