Waarom natuurlijke kuddes?

Jonge en oude dieren, mannetjes en vrouwtjes, maken ieder op hun eigen manier gebruik van een gebied. Zodra zich meerdere mannelijke dieren in een kudde bevinden, zullen zij een concurrentiestrijd aangaan om de vrouwtjes. Stieren maken om elkaar te imponeren zandige bronstkuilen. Veel pionierplanten zijn hiervan afhankelijk en ook hagedissen, graafwespen en zandbijen profiteren van die kuilen. Oude stieren of uitgestoten jonge hengsten betrekken delen van een gebied waar andere dieren niet komen. Edelherten vertonen zich tijdens de bronst in andere delen van een gebied dan de rest van het jaar, om de strijd om de hindes aan te binden. Bescherming tegen roofdieren drijft dieren juist weer bij elkaar. Voedsel, onderlinge strijd en predatie bepalen zo de samenstelling en grootte van kuddes en de verspreiding van dieren in het landschap. Het resultaat is een ruimtelijk gevarieerd graasgedrag en daarmee een rijk gevarieerd landschap.